X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking 2018 van de gemeente Huizen. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 521.000. Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat geen van de partijen de waarde aannemelijk heeft gemaakt en stelt de waarde in goede justitie vast op hetzelfde bedrag van € 521.000. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, vernietigt het bestreden besluit maar laat de rechtsgevolgen in stand.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de fout in is gegaan met haar dictum. Uit de uitspraak van de rechtbank kan niet anders worden geconcludeerd dan dat zij tot het oordeel is gekomen dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep ten onrechte gegrond verklaard (met instandlating van de rechtsgevolgen). De rechtbank had ook een proceskostenveroordeling achterwege moeten laten. Daarbij merkt het hof op dat de uitspraak op bezwaar voldoende is onderbouwd. X was op basis van de uitspraak op bezwaar in staat om de waarde in een procedure bij de belastingrechter gemotiveerd te kunnen bestrijden. Dit heeft X ook gedaan. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingambtenaar gegrond en verklaart het beroep van X alsnog ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:70
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 september