X komt in bezwaar, beroep en hoger beroep tegen een WOZ-beschikking van zijn winkelpand.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden doordat de rechtbank de uitspraaktermijn met zes weken heeft verlengd. De rechtbank had daarin aanleiding moeten zien om ambtshalve een schadevergoeding toe te kennen. Een verzoek om schadevergoeding was niet nodig, omdat op het moment van de zitting én zes weken na de zitting de redelijke termijn nog niet was overschreden (HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, r.o. 3.13.2). Het hof kent X alsnog een vergoeding van € 500 toe die geheel ten laste van de heffingsambtenaar komt. De vergoeding wordt verdeeld over de onderhavige zaak en de samenhangende zaak 20/00350. Het hof oordeelt dat de ambtshalve toetsing van de bevoegdheid van de heffingsambtenaar door de rechtbank niet onvolledig is geweest. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de heffingsambtenaar bevoegd was en dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 juli