Rechtbank Rotterdam vraagt over een aantal onderdelen van het geschil betreffende de waardering van het bedrijfscomplex advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). Op basis van dit advies verklaart de rechtbank het beroep van X bv gegrond en draagt zij de gemeente op om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

X bv is eigenaar van een bedrijfscomplex in de gemeente Schiedam. Zij verschilt met de heffingsambtenaar van mening over de hoogte van de WOZ-waarde over het belastingjaar 2010. De gemeente verdedigt in beroep een waarde van € 26.362.000.

Rechtbank Rotterdam vraagt over een aantal onderdelen van het geschil betreffende de waardering van het bedrijfscomplex advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). Op basis van dit advies oordeelt de rechtbank als volgt. Ten onrechte heeft de gemeente het complex als één onroerende zaak beschouwd in plaats van als vijf afzonderlijke objecten (waarvan drie worden gehuurd en twee leegstaan). Ook heeft de gemeente ten onrechte twee waarderingsmethoden toegepast: de huurwaardekapitalisatiemethode voor de gebouwen en de gecorrigeerde vervangingswaarde voor specifieke delen zoals kraanbanen en steigers. Deze handelwijze is in strijd met HR 28 januari 2011, nr. 10/00648, V-N 2011/8.5. De rechtbank acht (anders dan StAB) de verkooptransactie van het complex uit 2004 niet bruikbaar voor de waardebepaling op de peildatum 1 januari 2009. Hetzelfde geldt voor een transactie uit 2008 van aan elkaar gelieerde ondernemingen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente de waarde van het complex niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank besluit de gemeente op te dragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 21 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen