Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X zijn vordering uit een rekening-courantovereenkomst met zijn bv niet ten laste van zijn inkomen kan brengen. De stortingen moeten volgens de rechtbank namelijk worden aangemerkt als informele kapitaalstortingen.

Belanghebbende, X, houdt (indirect) de aandelen in F bv. Hij heeft de aandelen begin 2007 gekocht voor € 50.000. F bv en X sluiten een rekening-courantovereenkomst. Medio 2008 wordt F bv failliet verklaard. X heeft op dat moment een rekening-courantvordering van € 398.550 op F bv. In zijn IB-aangifte over 2008 merkt X het bedrag aan als negatief resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen. De inspecteur staat de aftrek niet toe.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het aangaan van een rekening-courantovereenkomst niet kan worden aangemerkt als het verstrekken van een lening. Volgens de rechtbank moet per storting worden beoordeeld of er sprake is van een lening of van een informele kapitaalstorting. De rechtbank overweegt vervolgens dat ten aanzien van de individuele stortingen geen zakelijke rente bepaalbaar is en dat er derhalve sprake is van informele kapitaalstortingen. De rechtbank neemt daarbij onder andere in acht dat geen zekerheden zijn gesteld. Ten aanzien van twee kleine stortingen (van in totaal € 5000) merkt de rechtbank op dat deze wel als schuld van de bv kunnen worden aangemerkt. De rechtbank vermindert het belastbaar inkomen daarom uiteindelijk nog wel.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 21 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen