Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de rente op de persoonlijke lening niet aftrekbaar is als eigenwoningrente.
X en haar echtgenoot hebben sinds 2009 een eigen woning. In 2011 gaan X en haar echtgenoot een persoonlijke lening aan. Deze lening bedraagt in 2018 € 50.000. Volgens X is de lening besteed aan de verbouwing van de woning in 2016 en 2018. X beschikt echter niet meer over alle facturen. In geschil is onder meer of X de rente over de persoonlijke lening als eigenwoningrente kan aftrekken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de rente op de persoonlijke lening niet aftrekbaar is als eigenwoningrente. Uit de twee facturen die X overlegt, kan niet worden afgeleid dat de lening is aangegaan voor de verbouwing. De twee facturen dateren bovendien uit 2016 en 2018. Op dat moment bedroeg de persoonlijke lening al ruim twee jaar € 50.000. Dat wijst erop dat de verbouwing niet is gefinancierd met de persoonlijke geldlening. Nu X geen stukken overlegt waaruit het verband tussen verbouwing en lening duidelijk blijkt, concludeert de rechtbank dat X niet overtuigend aantoont dat de lening is aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.123
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 11 augustus