Belanghebbende, X, is eigenaar van een belastingadvieskantoor en beheerder van het vermogen van de inmiddels overleden cliënte mevrouw B die haar vermogen heeft nagelaten aan een eerder door haar opgerichte Stichting C. Stichting C heeft een ANBI-doelstelling, maar Hof Arnhem (BY6157) heeft over de navorderingsaanslag van het recht van successie geoordeeld dat C niet als zodanig kwalificeert omdat de activiteiten van C in hoofdzaak waren gericht op de persoonlijke behoeftebevrediging van X en niet op de wens het vermogen van de stichting te vermeerderen. In vervolg op een ingesteld boekenonderzoek legt de inspecteur X navorderingsaanslagen IB op. Rechtbank Arnhem oordeelt dat X over de jaren 2003 t/m 2005 vermogen aan de stichting heeft onttrokken die belast zijn als resultaat uit overige werkzaamheden. Het bedrag van de onttrekkingen is echter veel minder dan de bedragen waarop de navorderingsaanslagen zijn gebaseerd. Een gedeelte van de opnames kwalificeren niet als inkomen omdat ze niet definitief aan het vermogen van de stichting onttrokken blijken te zijn. Het gaat daarbij om een geldlening en een lidmaatschapsrecht voor het vakantiehuis in Tsjechië.
Hof Arnhem-Leeuwarden vermindert de navorderingsaanslagen nog verder. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat X de koopsom van de BMW, die op de balans van de Stichting C stond, alsmede de autokosten heeft onttrokken aan de stichting. Het zou de wens van mevrouw B zijn geweest dat aan X een auto ter beschikking zou worden gesteld. De bijtelling voor deze ter beschikking gestelde auto valt echter weg tegen de eigen bijdrage die X schuldig is gebleven aan C. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 september