Rechtbank Den Haag oordeelt dat de beroepschriften van X bv buiten de beroepstermijn zijn ingediend. De rechtbank verklaart de beroepen dan ook niet-ontvankelijk.

X bv is het niet eens met de aan haar opgelegde LH-naheffingsaanslagen en gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de beroepschriften van X bv buiten de beroepstermijn zijn ingediend. De rechtbank verklaart de beroepen dan ook niet-ontvankelijk. De brief van 2 juli 2019, het door X bv gestelde beroep van 3 oktober 2018 en het nadere bezwaar van 20 april 2018 zijn buiten de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de bestreden uitspraken op bezwaar door de rechtbank ontvangen. Ook de op 3 januari 2018 gedagtekende bezwaren tegen de naheffingsaanslagen kunnen niet als tijdig ingesteld beroep worden aangemerkt. Volgens de rechtbank is namelijk in een telefoongesprek namens X bv aangegeven dat deze bezwaarschriften niet als beroepschrift moeten worden aangemerkt. Daarbij is verder nog van belang dat de inspecteur X bv al op 2 februari 2018 en 19 september 2018 ervan op de hoogte heeft gesteld dat de bezwaren naar aanleiding van een telefoongesprek op 8 januari 2018 niet als beroep zijn doorgestuurd naar de rechtbank. Niet valt in te zien waarom deze voorstelling van zaken pas in augustus 2020 door X bv wordt betwist.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 25 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen