Belanghebbenden zijn het niet eens met de aanslag hondenbelasting 2012 die zij van de gemeente Eemnes hebben ontvangen. Zij geven aan dat de aanslag aan de verkeerde persoon is gericht. Op 29 juni 2011 heeft D de heffingsambtenaar laten weten dat zij na het overlijden van C houder van de hond is. De gemeente verklaart het bezwaar van belanghebbenden gegrond maar verzuimt te beslissen op het verzoek om een kostenvergoeding. In een e-mailwisseling na de uitspraak op bezwaar verklaart de heffingsambtenaar zich bereid alsnog een kostenvergoeding van € 54,50 te betalen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de aanslag hondenbelasting aan belanghebbenden op te leggen, terwijl zij wist dat D belastingplichtig was. Belanghebbenden hebben daarom recht op een vergoeding van de kosten van bezwaar. Hierbij geldt het sinds 1 januari 2013 geldende verhoogde tarief, ook al is de uitspraak op bezwaar en de rechtbankuitspraak van eerdere datum (HR 19 april 2013, nr. 11/03600, V-N 2013/19.13). Voor alle fases (bezwaar, beroep, hoger beroep) acht het hof een wegingsfactor van 0,25 voldoende. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 530,75. Het hoger beroep van belanghebbenden is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 september