De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Wet openbaarheid van bestuur geen verplichting bevat om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning. De afdeling komt hiermee terug op een eerdere uitspraak. 

Belanghebbende, X, verzoekt de gemeente Rotterdam om het gemiddelde bedrag van de vermindering van de WOZ-waarde ter zake van in 2009 ingediende WOZ-bezwaren openbaar te maken. In geschil is of de directeur van Gemeentebelastingen Rotterdam dit verzoek terecht heeft afgewezen.

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de Wet openbaarheid van bestuur geen verplichting bevat om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning. De afdeling komt hiermee terug op haar uitspraak van 20 juni 2007, nr. 200607848/1, LJN: BA7618. De Wob is van toepassing op informatie neergelegd in bestaande documenten. Daarop is het verzoek van X niet gericht. X heeft in hoger beroep namelijk niet bestreden, dat de door hem verzochte gegevens niet worden geregistreerd, zodat de directeur niet beschikt over een document waarin die gegevens zijn vervat. Het in art. 10 lid 1 EVRM neergelegde recht om inlichtingen te ontvangen leidt volgens de afdeling niet tot het oordeel dat op de directeur een verplichting rustte een document met de gevraagde gegevens aan te maken. Evenmin levert de weigering om de gegevens te verstrekken strijd met andere internationale verdragen of met algemene beginselen van behoorlijk bestuur op. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet openbaarheid van bestuur 3-1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Editie: 1 augustus

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen