In geschil is de WOZ-waarde van een gaswinnings- en gasbehandelingslocatie. In geschil is de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2015. Rechtbank Noord-Nederland heeft de vastgestelde waarde ad € 21.245.000 in goede justitie verminderd naar € 9.849.000. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep. In geschil zijn de werktuigenuitzondering en de correcties wegens technische en functionele veroudering.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de waarde op juiste gronden heeft verminderd. Ter zake van de werktuigenuitzondering voor de utilities oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de uiterlijke herkenbaarheid van de utilities verloren gaat door het verwijderen van de kleppen (bij de manifold en de outlet manifold), de brander (bij de fakkel) en het leidingwerk, de gas-gaswarmtewisselaar en de Jules Thompsonklep (bij de LTS-unit). Over de technische veroudering oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar deze niet opnieuw ter discussie mag stellen, omdat de heffingsambtenaar zich ter zitting bij de rechtbank heeft neergelegd bij de benadering van belanghebbende. Over de functionele veroudering oordeelt het hof dat de toegestane winbare hoeveelheid aardgas, anders dan de heffingsambtenaar stelt, relevant is bij de bepaling van de economische veroudering. Het hof volgt de stelling van belanghebbende dat een deel van de investeringen die in 2002/2003 gedaan zijn in het kader van het Groningen Long Term Project (GLT-Project) en dan met name de investeringen die ter gelegenheid daarvan zijn gedaan in de onderdelen van de installatie die zien op de compressie van het gas, achteraf bezien economisch onrendabel zijn gebleken. De omstandigheid dat een eigenaar investeringen pleegt die na verloop van tijd onrendabel blijken te zijn omdat duidelijk wordt dat het gebruik van de onroerende zaak zoals dat ten tijde van de investeringen werd voorzien, nooit meer kan worden gerealiseerd, is een omstandigheid die aanleiding geeft tot een functionele correctie (vgl. HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1818). Tevens oordeelt het hof dat de abandonneringskosten, ofwel kosten die gemoeid zijn met het ontmantelen en saneren van de gaswinningslocatie nadat de gaswinning wordt gestaakt, in mindering mogen worden gebracht op de waarde van het object. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17