Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur onvoldoende actie onderneemt om de dubbele belastingplicht bij X aan te pakken. Het hof vermindert daarom het premiegedeelte van de aanslagen met de volgens X in Luxemburg geheven sociale verzekeringspremies.

Aan X is door de Luxemburgse autoriteiten een E101-verklaring afgegeven, waarin staat dat X is onderworpen aan de Luxemburgse sociale zekerheidswetgeving. Deze verklaring geldt met ingang van 1 januari 2004 voor onbepaalde tijd. In zijn IB-aangiften 2011 -2013 verzoekt X om PVV-vrijstelling. Op verzoek van de inspecteur verklaren de Luxemburgse autoriteiten in 2016 de E101-verklaring ongeldig. De SVB legt vervolgens diverse A1-verklaringen af, waarin steeds staat dat de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is op X over de periode 1 januari 2011 - 31 december 2013. Volgens de inspecteur heeft X dan ook geen recht op de gevraagde premievrijstelling.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X verzekerings- en premieplichtig is in Nederland, omdat het hof gebonden is aan de door de SVB afgegeven A1-verklaringen. Vervolgens stelt het hof echter vast dat Nederland bepaalde procedureregels niet heeft nageleefd, dat de inspecteur en de SVB naar elkaar wijzen en dat X wordt geconfronteerd met een dubbele belastingplicht. Volgens het hof moeten Nederland en Luxemburg dan samen actief optrekken om de dubbele belastingplicht bij X aan te pakken. Daar is echter geen sprake van. Het hof vermindert daarom het premiegedeelte van de aanslagen met de volgens X in Luxemburg geheven sociale verzekeringspremies. Daarbij merkt het hof op dat het de door X genoemde bedragen in aanmerking neemt omdat Nederland niet in contact is getreden met Luxemburg om te achterhalen hoeveel sociale verzekeringspremies voor X in Luxemburg zijn betaald.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 2 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen