Advocaat-generaal Bobek concludeert dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Duitsland een BTW-vrijstelling kent voor de levering van warmte door een vereniging van eigenaren ten behoeve van de eigenaren.

WEG Tevesstraße is een vereniging van eigenaren en is belast met het beheer van een in Baden-Württemberg gelegen onroerende zaak voor gemengd gebruik. De onroerende zaak bestaat uit twintig huurappartementen, een afdeling van een overheidsinstantie en een gemeentedienst. WEG heeft een warmtekrachtinstallatie en verkoopt de daarmee opgewekte energie aan een energiebedrijf. De bij de elektriciteitsopwekking vrijgekomen warmte levert WEG aan de eigenaren. WEG brengt de in verband met de WKK-installatie in rekening gebrachte BTW-voorbelasting in aftrek. De Duitse fiscus staat slechts aftrek toe van 28% van de voorbelasting. Dit betreft het gedeelte van de kosten dat ziet op de opwekking van elektriciteit. De overige 72% ziet op de levering van warmte aan de eigenaren, en daar geldt in Duitsland een BTW-vrijstelling voor. WEG is het hier niet mee eens en merkt op dat de Btw-richtlijn niet een dergelijke vrijstelling kent. De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Advocaat-generaal Bobek concludeert dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Duitsland een BTW-vrijstelling kent voor de levering van warmte door een vereniging van eigenaren ten behoeve van de eigenaren. De A-G merkt hierbij wel op dat dit geldt voor zover bij de door de vereniging in ruil voor de levering van warmte ontvangen tegenprestatie alleen rekening wordt gehouden met kosten en lasten die zien op de levering van warmte voor de gemeenschappelijke ruimten van de onroerende zaak.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Editie: 14 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen