Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht slechts 50% van het saldo van de negatieve inkomsten uit eigen woning in aanmerking neemt.

X en haar echtgenoot wonen in Duitsland. Hun woning kwalificeert als eigen woning in de zin van de Wet IB 2001. X is kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Haar echtgenoot doet over 2018 geen aangifte IB/PVV. De inspecteur neemt bij het vaststellen van X’ aanslag IB/PVV 2018 slechts 50% van het saldo van de negatieve inkomsten uit eigen woning (-/- € 1.657) in aanmerking. X meent dat 100% in aanmerking komt. In geschil is de hoogte van de aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht slechts 50% van het saldo van de negatieve inkomsten uit eigen woning in aanmerking neemt. Beide echtgenoten zijn tijdens het huwelijk ieder voor de (onverdeelde) helft gerechtigd tot de gemeenschap. X is dus voor (een onverdeelde) 50% gerechtigd tot de eigen woning. Op dit (onverdeelde) deel van de eigen woning drukt ook slechts (een onverdeelde) 50% van de hypothecaire geldlening. X kan daarom 50% van het eigenwoningforfait en 50% van de hypotheekrente in aanmerking nemen en daarmee 50% van de negatieve inkomsten uit eigen woning in aftrek brengen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 7.2

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 11 augustus

124

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen