De strafkamer van de Hoge Raad licht het verschil toe tussen medeplegen en medeplichtigheid. 

X wordt verdacht van betrokkenheid bij een gewelddadige beroving.

De strafkamer van de Hoge Raad licht het verschil toe tussen medeplegen en medeplichtigheid. Voor medeplegen moet sprake zijn ‘van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen'. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. De Hoge Raad geeft aan waarom het relevant is medeplegen en medeplichtigheid van elkaar te onderscheiden. Wat betreft de bewijsmotivering van medeplegen overweegt de Hoge Raad dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit medeplichtigheidachtige gedragingen (bijvoorbeeld verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij vlucht), de rechter in geval van een bewezenverklaring van medeplegen in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig moet motiveren. Daarbij kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet-terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Aan het zich niet distantiëren komt daarbij op zichzelf geen grote betekenis toe. Verder gaat de Hoge Raad nog in op enkele bijzondere vormen van medeplegen. Ten slotte plaatst de Hoge Raad enkele opmerkingen over de wijze van ten laste leggen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wetboek van Strafrecht 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)

Editie: 26 januari

44

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen