In het jaar 2021 is bij 104.700 akten van levering van een woning een beroep gedaan op de startersvrijstelling overdrachtsbelasting. Bij 13.435 van deze akten is sprake van een combinatie met het 2%-tarief, omdat de partner geen recht had op de vrijstelling.
Dat blijkt uit de tussentijdse monitoring van de startersvrijstelling overdrachtsbelasting die door staatssecretaris Van Rij van Financiën naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het aantal akten waarbij alleen het 2%- tarief van toepassing was, bedroeg 124.008. In januari en maart 2021 was er sprake van een piek in het aantal akten met startersvrijstelling. Dit werd veroorzaakt door het anticipatie-effect door de invoering van de startersvrijstelling in januari 2021 en de beperking van de startersvrijstelling tot een waarde van de woning tot € 400.000 per 1 april 2021.
Bij de invoering van de startersvrijstelling werd het gebruik ervan geraamd op circa 80.000. Dit is lager dan het werkelijke aantal woningtransacties, waarbij gebruik is gemaakt van de startersvrijstelling. Dit kan volgens de staatssecretaris worden verklaard door het anticipatie-effect in januari 2021 en een hoger aantal woningtransacties in 2021 dan bij het Belastingplan 2021 werd voorzien.
De Wet differentiatie overdrachtsbelasting wordt in 2024 geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie zijn naar verwachting in 2025 beschikbaar.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 1 april
Carrousel: Carrousel