Hof Den Haag beslist dat de activiteiten van X betreffende de in- en verkoop van modelauto's geen bron van inkomen vormen. Reden daarvoor is dat een objectieve voordeelsverwachting ontbreekt.
Belanghebbende, X, houdt zich vanaf juli 2012 samen met zijn echtgenote in firmaverband bezig met de in- en verkoop van modelauto's. De activiteiten in de vof zijn op 30 september 2018 beëindigd. De resultaten uit de vof zijn in de jaren 2012 tot en met 2017 negatief. Er is wel omzet maar daar tegenover staan jaarlijks aanzienlijke kosten. Volgens de inspecteur is er geen sprake van een bron van inkomen. Daarom wordt bij het vaststellen van de definitieve aanslag IB/PVV 2016 het door X aangegeven ondernemingsverlies niet geaccepteerd.
Hof Den Haag beslist dat de door X verrichte activiteiten met betrekking tot de in- en verkoop van modelauto’s geen bron van inkomen vormen omdat een objectieve voordeelsverwachting ontbreekt. X maakt niet aannemelijk dat hij in het jaar 2016, objectief bezien, een toekomstige positieve opbrengst uit de activiteiten mocht verwachten. Daarbij wordt mede gelet op de situatie in de voorgaande en daaropvolgende jaren. Het feit dat X in het digitale aangifteprogramma een negatief bedrag kon invullen onder ‘winst uit onderneming’ en vervolgens een voorlopige teruggaaf is verleend, is onvoldoende voor een beroep op opgewekt vertrouwen. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 21 april