Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur na ontvangst van de e-mail het herstelbeleid had moeten toepassen en de e-mail niet mocht negeren.
X maakt met succes bezwaar tegen de voldoening op aangifte van belasting van personenauto’s en motorrijwielen. Er volgt een teruggaaf en op 3 augustus 2017 is een rentebeschikking van € 14 op de voet van art. 28c Inv. 1990 genomen. In geschil is of het bezwaar tegen deze beschikking terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens X is op 7 september 2017 per e-mail bezwaar aangetekend. De inspecteur stelt dat het per post verstuurd bezwaarschrift pas op 20 september 2017 is ontvangen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur na ontvangst van de e-mail het herstelbeleid had moeten toepassen en de e-mail niet mocht negeren. X had dus in gelegenheid gesteld moeten worden om het vormverzuim binnen een redelijk termijn te herstellen. De inspecteur stelt vergeefs dat de gemachtigde van X eind 2016 expliciet per brief is verboden om nog per e-mail te communiceren. Ondanks dat het beroep van X gegrond is, volgt geen terugwijzing naar de inspecteur. De hoorplicht is namelijk niet geschonden en art. 28c is niet in strijd met het EU-recht (zie o.a. HR 3 maart 2017, 16/01176, V-N 2017/14.9).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 4:5
Algemene wet bestuursrecht 2:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 april