Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de informatiebeschikking voor de jaren 2008 t/m 2012 terecht is gegeven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X heeft buitenlandse rekeningen niet aangegeven in zijn aangiften IB/PVV over 2007 t/m 2012. De fiscus ontvangt spontaan informatie uit Duitsland over Nederlandse ingezetenen met een rekening bij een Luxemburgse bank (BCEE). De inspecteur legt aan X een informatiebeschikking op voor de jaren 2007 t/m 2012. In geschil is de rechtmatigheid van de informatiebeschikking voor de jaren 2008 t/m 2012.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2023/1045) oordeelt dat de informatiebeschikking voor de jaren 2008 t/m 2012 terecht is gegeven. Het hof oordeelt, in navolging van rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat geen sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. De inspecteur maakt aannemelijk dat X houder was van een of meerdere bankrekeningen bij de BCEE bank. De inspecteur maakt ook aannemelijk dat de door hem gevraagde informatie voor de belastingheffing van X voor de jaren 2008 t/m 2012 van belang kan zijn. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur een abbb heeft geschonden. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 28 september
Informatiesoort: VN Vandaag