Belanghebbende, X, is eigenaar van een recreatiebungalow in de gemeente Noordenveld. Hij heeft deze woning bij onderhandse verkoop, vlak voor een executieveiling, op 6 juli 2012 gekocht voor een bedrag van € 47.750. De WOZ-waarde 2014 is vastgesteld op € 89.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 19 januari 2016, 15/00260, V-N Vandaag 2016/209) oordeelt dat de onder dreiging van een executieverkoop tot stand gekomen verkoopprijs van de recreatiebungalow niet bruikbaar is bij de WOZ-waardering 2014. Aan het voorgaande doet niet af dat de gemeente in 2013 de executieverkoop (zonder nader onderzoek) wel mede ten grondslag heeft gelegd aan de WOZ-waarde. Op basis van een aantal ‘normale' verkopen maakt de heffingsambtenaar aannemelijk dat de WOZ-waarde 2014 van € 89.000 niet te hoog is. Het hof verwerpt het standpunt van X dat van algemene bekendheid is dat de WOZ-waarde ongeveer 25% hoger ligt dan de verkoopprijs op een executieveiling. Het hof gaat niet in op het verzoek van X om een onderzoek ter plaatse (descente). Het hof acht zich voldoende voorgelicht over de feitelijke situatie ter plaatse en oordeelt dat de staat van onderhoud van de wegen van het recreatiepark geen reden is voor verlaging van de WOZ-waarde.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 juli