Rechtbank Midden-Nederland wijst het verzoek van X om de werking van de kerkenvrijstelling in de OZB te verruimen af.

X is een kerkgenootschap. Zij wenst voor de aanslagen OZB 2017 t/m 2019 in aanmerking te komen voor de zogeheten kerkenvrijstelling.

Rechtbank Midden-Nederland wijst het verzoek van X om de werking van de kerkenvrijstelling in de OZB te verruimen af. De vrijstelling geldt voor onroerende zaken die voor 70% of meer worden gebruikt voor de openbare eredienst. X pleit voor een mindere enge uitleg van het begrip openbare eredienst. X wijst erop dat de invulling die in de huidige tijd wordt gegeven aan het kerkelijk leven aan verandering onderhevig is en niet te vergelijken is met de situatie in 1980, toen de huidige lijn in de rechtspraak werd ontwikkeld. Het is een maatschappelijke ontwikkeling dat kerkgenootschappen bredere activiteiten ontplooien, die gelieerd zijn aan, en in het verlengde zouden moeten worden gezien van de traditionele kerkdienst. De rechtbank heeft begrip voor dit betoog, maar gaat desondanks niet mee in de vraag om de term ‘openbare eredienst’ op te rekken. De kerkenvrijstelling is een van de uitzonderingen op de hoofdregel van belastingheffing. De wetgever heeft die uitzondering aan de openbare eredienst gerelateerd. In het licht daarvan is het niet aan de rechter, maar aan de wetgever om maatschappelijke veranderingen desgewenst in regelgeving te vertalen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 15 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen