De Hoge Raad wijst het verzoek om wraking af. Het enkele feit dat de betreffende rechter eerder een beslissing heeft gegeven ten aanzien van X als procespartij brengt niet mee dat deze rechter jegens deze procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.

X heeft een fiscale cassatieprocedure lopen. Op 30 november 2023 is aan hem medegedeeld dat door de Hoge Raad op 8 december 2023 in die zaak uitspraak zal worden gedaan, met Feteris, Wortel en Van der Voort Maarschalk als raadslieden. In een e-mail van 4 december 2023 reageert X hierop door een verzoek tot wraking tegen hen in te dienen. Tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat het verzoek alleen betrekking heeft op Wortel, die betrokken is geweest bij de WOZ-procedure van X over 2014. Na het voltooien van de mondelinge toelichting wraakt X vervolgens de leden van de wrakingskamer, alsmede de president van de Hoge Raad. Bij beslissing van 9 februari 2024 (zie V-N 2024/8.18) heeft een andere wrakingskamer de aanvullende verzoeken buiten behandeling gesteld en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

De Hoge Raad wijst het verzoek om wraking van Wortel af. Het enkele feit dat Wortel als rechter eerder een beslissing heeft gegeven ten aanzien van X als procespartij brengt niet mee dat deze rechter jegens deze procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 29

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen