In de woning van de heer X is in december 2011 een hennepkwekerij met 152 planten aangetroffen. Door de strafrechter is X inmiddels strafrechtelijk veroordeeld. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is in dat kader vastgesteld op € 14.000. In geschil is of de inspecteur in 2015 terecht een IB-navorderingsaanslag over 2011 heeft opgelegd, alsmede een vergrijpboete van € 497 wegens het opzettelijk doen van een onjuiste of onvolledige aangifte. Volgens Rechtbank Den Haag is van dubbele bestraffing geen sprake. De boete is namelijk het gevolg van het verzwijgen van inkomsten, terwijl de strafrechtelijke veroordeling verband houdt met het overtreden van de Opiumwet en de diefstal van energie. De inspecteur wordt ook voor het overige in het gelijk gesteld. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het voordeel uit de verkoop van de twee in 2011 verkochte oogsten in redelijkheid heeft geschat op € 27.552. De inspecteur heeft een nieuw feit, aangezien hij pas in 2015 door het OM over de hennepkwekerij is geïnformeerd. De boete wordt conform het standpunt van de inspecteur verlaagd tot € 307, aangezien op de boetegrondslag alsnog de kosten in mindering gebracht moeten worden die X was verschuldigd aan het energiebedrijf. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 8 mei