Aan X is voor belastingjaar 2011 een aanslag reclamebelasting opgelegd. Rechtbank Zutphen verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de aanslag. De gemeente Harderwijk komt in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de verordening reclamebelasting onverbindend is, omdat sprake is van onredelijke en willekeurige belastingheffing. Openbare aankondigingen die zich vóór of binnenin een onroerende zaak bevinden of die aangebracht zijn aan de gevel daarvan, moeten voor het heffen van reclamebelasting als gelijke gevallen worden aangemerkt. Zowel het niet in de reclamebelasting betrekken van openbare aankondigingen die vóór de onroerende zaak zijn geplaatst als de vrijstelling van de openbare aankondigingen die binnenin zijn aangebracht, leidt tot een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het hof verwerpt het standpunt van de heffingsambtenaar dat er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is, vanwege de hoge controlekosten die het heffen op inpandige reclames met zich meebrengt. Het hof acht dit laatste niet aannemelijk.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 april