In 2009 overlijdt de echtgenote van de heer Welte. Zij had de Zwitserse nationaliteit en woonde ook in Zwitserland. De heer Welte heeft ook de Zwitserse nationaliteit en woont ook in Zwitserland. De nalatenschap van mevrouw Welte bestond uit een in Duitsland gelegen perceel grond en Duitse en Zwitserse banktegoeden. De Duitse fiscus belast de nalatenschap ter zake van het perceel grond. Hierbij wordt rekening gehouden met een vrijstelling van € 2000. De heer Welte vindt dat hij – net als ingezetenen van Duitsland – recht heeft op een vrijstelling van € 500.000. De Duitse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
A-G Mengozzi concludeert dat de beperkte Duitse successierechtvrijstelling van € 2000 voor ingezetenen van een derde land in strijd met het EU-recht is. Een ingezetene heeft namelijk recht op een vrijstelling van € 500.000. De A-G acht hierbij het betoog van Duitsland – dat de lagere vrijstelling wordt gecompenseerd door een minder ruime belastinggrondslag – niet overtuigend.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Schenk- en erfbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 14 juni