Rechtbank Zeeland-West-Brabant onderzoekt de verweren van X over onder andere de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel en de onschuldpresumptie. De rechtbank verwerpt de stellingen van X en oordeelt dat de vereiste aangifte niet is gedaan en matigt de vergrijpboete wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn in bezwaar en beroep.
X wordt strafrechtelijk vervolgd wegens het houden van een hennepkwekerij. Na ontvangst van stukken uit het strafdossier start de inspecteur een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte IB/PVV 2016 van X. De inspecteur breidt het onderzoek uit naar 2015. Daaruit volgt een navordering over 2015, een aanslag over 2016 en vergrijpboeten. X komt tevergeefs in bezwaar en gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant onderzoekt de verweren van X over onder andere de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het Unierechtelijk verdedigingsbeginsel en de onschuldpresumptie. De rechtbank schets de rechtskaders van deze verweren en verwerpt aan de hand daarvan de stellingen van X. De rechtbank oordeelt dat de vereiste aangifte niet is gedaan. De inspecteur mocht navorderen en deze samen met de primitieve aanslag in het opvolgende tijdvak baseren op een redelijke schatting. De rechtbank matigt de vergrijpboete wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn in bezwaar en beroep.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 11 augustus