Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X wel bevoegd was om bezwaar te maken, omdat hij de op aangifte verschuldigde BPM heeft voldaan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X doet BPM-aangifte voor een Nissan Micra. De inspecteur verklaart zijn bezwaar ongegrond. Rechtbank Gelderland verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. X gaat in hoger beroep. Het hof weigert vervolgens de gemachtigde en zijn bv wegens onbetamelijke taalgebruik. Naar aanleiding van HR 29 januari 2021, 20/02446, V-N 2021/7.16 persisteert het hof uitsluitend in de weigering van de gemachtigde.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2022/2187) oordeelt dat X bevoegd was om bezwaar te maken, omdat hij de op aangifte verschuldigde belasting heeft voldaan. Het hoger beroep is slechts in zoverre gegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X bv een immateriële schadevergoeding van € 1500. Voor het hoger beroep krijgt X een proceskostenvergoeding van € 759. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 19 september

Informatiesoort: VN Vandaag

84

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen