Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de wijzigingen die X na aankoop heeft aangebracht een waardevermeerdering van € 15.660 vertegenwoordigen.

X is eigenaar van een woning die hij op 12 december 2019 heeft aangekocht voor € 349.000 (dit is inclusief € 4.632,79 voor een aandeel in een reservefonds). X heeft schriftelijk verklaard dat hij na aankoop voor € 26.100 heeft verbouwd of verbeterd. In geschil is de WOZ-waarde 2021 (waardepeildatum 1 januari 2020). De heffingsambtenaar verdedigt op basis van de aankoopsom minus het aandeel in het reservefonds vermeerderd met de meerwaarde van de verbouwing een waarde van € 360.000.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de wijzigingen die X na aankoop heeft aangebracht een waardevermeerdering van € 15.660 vertegenwoordigen. X stelt dat hij enkel de badkamer en woning wat gemoderniseerd en naar zijn eigen smaak heeft gebracht. De vloerbedekking heeft hij eruit gehaald en vervangen door een andere vloerbedekking. De rechtbank acht de door X voorgestelde waarde van € 349.000 aannemelijk, op basis van de eigen koopsom gecorrigeerd voor het aandeel reservefonds en de meerwaarde van de verbouwing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 september

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen