X verkoopt in 2009 zijn melkveehouderij, inclusief woning, voor € 5,5 mln aan de provincie, in verband met de aanleg en verbreding van een provinciale weg. X heeft de woning steeds tot zijn privévermogen gerekend. De waarde van de woning is minnelijk getaxeerd op € 190.000. In de koopprijs zit ook schadeloosstelling (vergoeding voor financieringsschade) van € 105.000 begrepen. Dit is een vergoeding voor hogere financieringskosten die verbonden zijn aan (de bouw van) een nieuwe woning met hetzelfde woongenot als de oude woning. In 2010 koopt X een nieuw melkveebedrijf. De bouwkosten van de nieuwe woning bedragen € 420.000. X rekent de nieuwe woning tot zijn bedrijfsvermogen. In geschil is of de schadeloosstelling tot de winst van X behoort. De inspecteur wijst er namelijk op dat de financieringskosten van de nieuwe woning aftrekbaar van de winst zijn, en dat de schadeloosstelling dan ook aan de nieuwe woning moet worden toegerekend. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de schadeloosstelling aan de oude woning moet worden toegerekend, en dus niet tot de winst van X behoort, omdat de financieringsschade niet is afgestemd op een concrete, vervangende woning.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de vergoeding is bedongen en betaald voor aan de bouw van de nieuwe woning verbonden financieringskosten en constateert dat belanghebbende ervoor heeft gekozen de vervangende woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. Volgens het hof behoort de vergoeding dan tot de winst uit onderneming van X. Het hof stelt vervolgens echter vast dat de vergoeding tot de jaarwinst van 2010 behoort, en dat er na 2010 geen realisatiemoment is geweest. Nu de inspecteur de bate niet in 2010 heeft belast, maar in 2011, is het gelijk aan X. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 april