Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de verkeersruimten in het verzorgings-/verpleegtehuis die enkel leiden naar de zit-/slaapkamers van de bewoners niet volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het staat namelijk vast dat het personeel meer dan incidenteel gebruik maakt van deze verkeersruimten. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Het verzorgings-/verpleegtehuis van X bv stamt uit 1975, maar is in 2012 geheel gerenoveerd. Het object bestaat uit een begane grond, twee verdiepingen en een kelder. De bewoners van het verzorgings-/verpleegtehuis hebben beschikking over een eigen zit-/slaapkamer. Deze kamers zijn gelegen op de begane grond en de twee verdiepingen. Daarnaast beschikt het verzorgings-/verpleegtehuis over een aantal huiskamers met keuken, die door de bewoners gezamenlijk worden gebruikt en ruimten die slechts door het personeel worden gebruikt, waaronder een kantoor en bergruimtes. Op de tweede verdieping bevindt zich een kapsalon. X bv is van mening dat het object moet worden aangemerkt als een woning. Volgens X bv zijn de gangen en trappenhuizen die enkel leiden naar de zit-/slaapkamers van de bewoners, namelijk volledig dienstbaar aan woondoeleinden.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2019/1589) oordeelt dat de verkeersruimten die enkel leiden naar de zit-/slaapkamers van de bewoners niet volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het staat namelijk vast dat het verzorgend en verplegend personeel, in verband met het verlenen van verpleegkundige hulp, meer dan incidenteel gebruik maakt van deze verkeersruimten. De OZB-aanslag is dan ook terecht opgelegd naar het tarief voor niet-woningen.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen