Rechtbank Overijssel oordeelt dat het woonzorgcentrum kwalificeert als een niet-woning voor de OZB. (Verkeers)ruimten zoals therapieruimten, medische bergingen, gangen, trappenhuizen en liften kunnen niet worden aangemerkt als woondelen.

Belanghebbende X is eigenaar en gebruiker van een woonzorgcentrum in de gemeente Zwolle. In het centrum wordt ondersteuning verleend aan (jong)volwassenen en ouderen met psychische problemen. Het centrum beschikt onder meer over een High Care en Medium Care afdeling, een verpleegafdeling, gemeenschappelijke woonkamers en diverse ruimten voor therapie en dagbesteding. In geschil is of het woonzorgcentrum kwalificeert als woning voor de OZB voor de belastingjaren 2018 en 2019.

Rechtbank Overijssel oordeelt dat het centrum géén woning is voor de OZB. Per (verkeers)ruimte moet op basis van het geschiktheidscriterium worden getoetst of sprake is van een woondeel. De eigen zit-/slaapkamers en gemeenschappelijke woonkamers kwalificeren als woondeel. Verkeersruimten zoals gangen, trappenhuizen en liften echter niet. Hetzelfde geldt voor facilitaire ruimten, zoals kantoren, medische bergingen, technische ruimten en personeelsruimten. Deze ruimten worden namelijk meer dan incidenteel gebruikt door anderen dan de bewoners (lees: personeel). In dit geval ziet 51,02% van de WOZ-waarde op woondelen. Dit is minder dan 70%. Het woonzorgcentrum is daarom terecht als niet-woning aangemerkt voor de OZB.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Overijssel

Editie: 26 februari

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen