Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de renovatie van het woonzorgcentrum in 1999 geen reden is om het bouwjaar voor de ruwbouw aan te passen. Het is onduidelijk gebleven wat de omvang is van de renovatie van de ruwbouw, zodat voor dit onderdeel moet worden uitgegaan van het (oorspronkelijke) bouwjaar 1971.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woonzorgcentrum uit 1971 dat in 1999 is gerenoveerd. In geschil is de WOZ-waarde 2017 die is berekend op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Meer specifiek n geschil is het aanvangsjaar voor de afschrijving op de ruwbouw.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de renovatie van het woonzorgcentrum in 1999 geen reden is om het bouwjaar voor de ruwbouw aan te passen. Het is onduidelijk gebleven wat de omvang is van de renovatie van de ruwbouw, zodat voor dit onderdeel moet worden uitgegaan van het (oorspronkelijke) bouwjaar 1971. Dit betekent dat de heffingsambtenaar € 662.500 extra technisch had moeten afschrijven. Tot een verlaging van de WOZ-waarde leidt dit echter niet omdat de in beroep getaxeerde waarde ruim hoger ligt dan de beschikte waarde. Een mogelijke nieuwe renovatie in 2019 heeft nog geen invloed op de WOZ-waarde 2017, omdat de plannen en de omvang ervan nog onvoldoende concreet waren op de peildatum. De veranderende zorgbehoefte is volgens de rechtbank geen reden om functioneel af te schrijven op het object. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 8 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen