Belanghebbende, X bv, exporteert onder andere aardappelen en sinaasappels naar afnemers in andere lidstaten van de EU. Ze past hierbij het nihiltarief toe. Uit een onderzoek van de inspecteur blijkt dat de administratie van X bv niet op orde is: alleen de verkoopfacturen en de bescheiden waaruit blijkt dat de facturen waren betaald, zijn nog aanwezig. De inspecteur legt btw-naheffingsaanslagen aan X bv op omdat in de administratie geen bewijs was te vinden dat de goederen, die als intracommunautair geleverd waren geboekt, werkelijk naar andere lidstaten waren vervoerd.
Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelt dat X bv voor één van de afnemers heeft aangetoond dat sprake is geweest van ICT's. De rechtbank overweegt hierbij dat niet is vereist dat X bv CMR´s moet aanleveren. De verklaringen die de afnemer heeft afgelegd, zijn volgens de rechtbank voldoende. Ten aanzien van de andere afnemers heeft X bv echter niet aangetoond dat sprake is geweest van ICT's, zodat de naheffingsaanslagen in zoverre terecht zijn opgelegd. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 juni