Belangrijkste arresten Hoge Raad
Hieronder staan verwijzingen naar de belangrijkste arresten van de Hoge Raad over de box 3-heffing:
- 20-05-2022 Hoge Raad wijst belastingplichtigen op mogelijkheid om rechtsherstel te verkrijgen voor box 3-heffing (21/03587)
- 20-05-2022 Geen rechtsherstel voor belastingplichtige die te laat bezwaar maakt tegen box 3-heffing (21/04407)
- 24-03-2022 Volgens A-G is rechtsherstel niet nodig bij na Kerstarrest ingediend verzoek ambtshalve vermindering (21/04407)
- 24-12-2022 Kerstarrest: Vermogensmix box 3 in 2017 en 2018 in strijd met internationale verdragen (21/01243)
- 02-07-2021 Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over behandeling massaal bezwaar box 3-heffing (20/03092)
- 14-06-2019 Ondanks buitensporige last bij laag reëel rendement op risicovrije beleggingen grijpt rechter niet in (18/00480)
- 14-06-2019 Box 3-heffing vormt op stelselniveau schending eigendomsrecht: Hoge Raad grijpt echter niet in (17/05606)
Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank de zaak ten onrechte heeft teruggewezen naar de inspecteur, nu na de publicatie van de collectieve uitspraak op bezwaar niet expliciet is verzocht om een individuele uitspraak op bezwaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
A-G Wattel is van mening dat grondrechtelijk alleen van belang is of de Herstelwet X1 en X2 in strijd met het EVRM discriminatoir en/of confiscatoir belast. Een schending van EVRM-rechten kan pas worden aangenomen als het feitelijke nettorendement significant lager is dan het wettelijke op het gehele vermogen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de IB-aanslagen 2017 voor X en Y worden verminderd. Partijen zijn dit namelijk ter zitting overeengekomen. Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor X wordt verminderd tot € 17.689 en voor Y tot € 9207.
Hof Arnhem-Leeuwarden volgt het compromis dat X en de inspecteur zijn overeengekomen. Het box 3-inkomen van X wordt vastgesteld op € 15.407.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X wordt geconfronteerd met een heffing die hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Daarom dient een op rechtsherstel gerichte compensatie overeenkomstig het kerstarrest geboden te worden door aan te sluiten bij het werkelijk behaalde rendement.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen niet-ontvankelijk omdat X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 waarop op 19 juli 2019 uitspraak is gedaan.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X op grond van het arrest Darby (EHRM 23 oktober 1990, 17/1989/233, BNB 1995/244) recht heeft op een passende vergoeding voor het verlies dat hij als gevolg van de onverschuldigde betaling van belasting heeft geleden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Wet rechtsherstel box 3 X voor het jaar 2017 voldoende rechtsherstel biedt. Voor 2018 geldt dat toepassing van de wet onvoldoende rechtsherstel biedt. De rechtbank gaat zelf over tot rechtsherstel door te heffen naar het werkelijk rendement.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat toepassing van de Wet rechtsherstel box 3 geen soulaas biedt, omdat het voordeel uit sparen en beleggen met toepassing daarvan zou worden vastgesteld op € 16.206, terwijl het voordeel bij de aanslag is vastgesteld op € 15.493.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er weliswaar geen sprake is van het interen op het vermogen, maar voor het jaar 2017 wel rechtsherstel moet worden geboden op grond van het Kerstarrest. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De Hoge Raad (V-N 2021/29.9) oordeelt, onder verwijzing naar zijn arrest van 2 juli 2021, 20/03092, V-N 2021/29.8, dat het hof niet bevoegd was te oordelen over de stelselvraag. Deze vraag is namelijk aan de orde gesteld in een massaalbezwaarprocedure. X verzoekt om herziening. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de op rechtsherstel gerichte compensatie moet aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat ongerealiseerde vermogenswinsten niet binnen de term 'werkelijk behaald rendement' passen die de Hoge Raad heeft gebruikt in het kerstarrest en het mei-arrest. X heeft derhalve geen werkelijk rendement genoten.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het Besluit rechtsherstel box 3 belanghebbende voldoende rechtsherstel biedt nu hij niet aannemelijk maakt dat zijn werkelijk rendement lager ligt dan het bij het besluit in aanmerking genomen rendement.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het werkelijk rendement bij de toepassing van het Besluit rechtsherstel box 3 niet gecorrigeerd wordt voor de inflatie.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het Besluit rechtsherstel box 3 belanghebbende onvoldoende rechtsherstel biedt nu diens werkelijk rendement lager ligt dan het bij het besluit in aanmerking genomen rendement.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de bv op de peildatum nog niet bestond, zodat er dat moment ook nog geen stortingsverplichting was. De rendementsgrondslag wordt op 1 januari 2017 vastgesteld en dit voordeel wordt vervolgens naar tijdsgelang herrekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat het verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag IB/PVV 2016 een paar dagen te laat is ontvangen door de Belastingdienst. De 5-jaarstermijn is overschreden en het verzoek is daarom terecht afgewezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat belanghebbenden recht hebben op een proceskostenvergoeding nadat de inspecteur in beroep alsnog de box 3-heffing heeft verlaagd op grond van het Kerstarrest.
De Hoge Raad oordeelt dat er voor 2017 en 2018 geen sprake is van een individuele en buitensporige last ten aanzien van X. De box 3-heffing blijft dan ook in stand. Voor de jaren 2015 en 2016 verwijst de Hoge Raad naar het arrest van 20 mei 2022, 21/04407.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat het box 3-inkomen van belanghebbende ondanks de uitwerking van het besluit rechtsherstel verlaagd dient te worden tot het werkelijk over zijn vermogen behaalde rendement.
Hof Arnhem-Leeuwarden bepaalt de leegwaarderatio van de verhuurde woningen op basis van de kale huur en komt verder aan de hand van het Besluit rechtsherstel box 3 tot een vermindering van de box 3-heffing.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat uit het Darby-arrest van het EHRM volgt dat X recht heeft op een rentevergoeding in verband met de strijdigheid van de box 3-heffing met het EVRM. Het hof stelt de vergoeding vast op € 1700.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat sprake is van een zuiver interne situatie en niet van een grensoverschrijdende situatie binnen de EU. Het voordeel uit sparen en beleggen kan dus in de heffing worden betrokken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het volstrekt ongeloofwaardig is dat de gemachtigde het bezwaar tijdig bij zichzelf als medewerker van de Belastingdienst heeft ingediend, ruim zeven maanden thuis heeft laten liggen en vervolgens zes dagen na het Kerstarrest bij de receptie van de Belastingdienst heeft afgegeven. De inspecteur moet binnen vier weken beslissen om het verzoek al dan niet aan te wijzen als ‘massaal bezwaar plus’.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de door X ontvangen overlijdensschadevergoeding tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. Tevens moet de inspecteur dwangsommen betalen in verband met het niet tijdig doen van uitspraak.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat aan X rechtsherstel moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. Ook bestaat recht op een dwangsom en ISV.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat rechtsherstel aan X moet worden geboden omdat het in aanmerking genomen voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk gerealiseerde rendement. De rechtbank betrekt vervolgens alleen het werkelijke rendement in de heffing.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat (ongerealiseerde) koersresultaten onderdeel kunnen zijn van de berekening van het werkelijk behaalde rendement volgens het besluit rechtsherstel box 3.
Hof Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van zodanige omstandigheden dat sprake is van een buitensporige last. Hierbij moet namelijk niet alleen rekening worden gehouden met de box 3-heffing maar met de gehele financiële situatie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat de aan X opgelegde IB-aanslagen niet te hoog zijn en dat rechtsherstel niet nodig is. Het oordeel van het hof is in overeenstemming met de rechtspraak van de Hoge Raad.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de vermogensrendementsheffing voor hem een individuele en buitensporige last vormt.
Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank de zaak ten onrechte heeft teruggewezen naar de inspecteur. X heeft namelijk na de publicatie van de collectieve uitspraak op bezwaar niet expliciet verzocht om een individuele uitspraak op bezwaar.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechter niet hoeft in te grijpen ten aanzien van het geconstateerde rechtstekort. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het slechts kan ingrijpen indien X in desbetreffende jaren, in strijd met artikel 1 EP, met een individuele en buitensporige last wordt geconfronteerd. X maakt niet aannemelijk dat de box 3-heffing leidt tot het interen op het vermogen.

De Hoge Raad oordeelt dat bij een zaak zoals die van X, die niet als massaal bezwaar is aangewezen, in cassatie alleen het oordeel inzake het individuele bezwaar kan worden onderzocht. Het hof heeft de rechtsvraag terecht niet behandeld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er weliswaar geen sprake is van het interen op het vermogen, maar dat wel rechtsherstel aan X moet worden geboden voor het jaar 2017 op grond van het Kerst-arrest.

De Hoge Raad oordeelt dat hij in deze cassatieprocedure geen rechtsherstel aan X kan bieden in verband met de box 3-heffing. De Hoge Raad wijst daarbij op de te volgen route in verband met de collectieve uitspraak van de staatssecretaris van 4 februari 2022.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht geen ambtshalve vermindering heeft verleend voor de IB-aanslagen 2017 en 2018. De gestelde onjuistheid van deze aanslagen volgt namelijk uit nieuwe jurisprudentie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat, gezien het Kerst-arrest, moet worden aangesloten bij het werkelijke rendement voor de box 3-heffing. X kan hierdoor worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een buitensporige last. Wel is er, gezien het Kerst-arrest, sprake van een schending van art. 1 EP EVRM. Het hof biedt daarom rechtsherstel en bepaalt het voordeel uit sparen en beleggen op € 646, het werkelijk door X behaalde rendement.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat art. 13 EVRM niet ertoe dwingt om terug te komen op onherroepelijk vaststaande aanslagen waarvoor een verzoek tot ambtshalve vermindering is ingediend na het wijzen van het Kerstarrest.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk maakt dat de box 3-heffing voor haar een individuele en buitensporige last is.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt onder verwijzing naar het Kerst-arrest van de Hoge Raad vast dat rechtsherstel moet worden geboden aan X. Het hof verleent vervolgens rechtsherstel door uit te gaan van het werkelijk genoten rendement. Er is geen plaats voor het in aanmerking nemen van ongerealiseerd koersverlies.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de box 3-heffing voor de jaren 2013 - 2016 in strijd is met art. 1 EP EVRM. Het hof wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2019. Voor rechtsherstel door de rechter is voor deze jaren echter geen plaats.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ‘fair balance’ tussen de belangen van X en Y en het algemene belang niet is gerespecteerd. Er is sprake van een ‘individual and excessive burden’. De rechtbank biedt rechtsherstel door het werkelijk genoten rendement in de belastingheffing te betrekken.

Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat, gezien het Kerst-arrest van de Hoge Raad, het beroep in cassatie voor de jaren 2015 en 2016 ongegrond is en voor de jaren 2017 en 2018 gegrond. De A-G stelt vervolgens een uitwerking van de gevolgen van het Kerst-arrest voor.

De Hoge Raad oordeelt dat de vermogensmix op stelselniveau in strijd is met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel. Er is voor het met ingang van 2017 geldende forfaitaire stelsel geen toereikende rechtvaardiging aan te wijzen. De Hoge Raad biedt rechtsherstel door aan te sluiten bij de gerealiseerde rendementen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bezwaar van X is gericht tegen de box 3-heffing voor het jaar 2016 en voldoet aan de vereisten voor de aanwijzing als massaal bezwaar. Het bezwaar is ten onrechte niet als zodanig aangewezen.

Advocaat-Generaal Niessen concludeert dat de vermogensmix voor het bepalen van de box-heffing vanaf 2017 op stelselniveau in strijd is met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel. De heffing volgt niet uit de grondslag van de belastingwet en heeft een confiscatoir karakter.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de box 3-heffing voor X en Y in de jaren 2015 - 2017 geen individuele en buitensporige last vormt. Zij maken niet aannemelijk dat de last van de box 3-heffing zich in hun geval sterker laat voelen dan in het algemeen.
Hof Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat voor X sprake is van zodanige omstandigheden dat sprake is van een buitensporige last. Hierbij moet namelijk niet alleen rekening worden gehouden met de box 3-heffing maar met de gehele financiële situatie van X.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor belanghebbende de box 3-heffing geen individuele en buitensporige last is.
Hof Den Haag beslist dat de box 3-heffing in strijd is met het Europese recht. Het hof grijpt niet in omdat de wetgever dat moet doen en X niet geconfronteerd wordt met een individuele en buitensporige last.
Hof Den Haag oordeelt dat er, mede gezien de inkomens- en vermogenspositie van X, geen sprake is van een individuele en buitensporige last. X heeft niet een zodanig laag inkomen dat hij op zijn vermogen moet interen om de box 3-heffing te voldoen.

De Hoge Raad antwoordt op de prejudiciële vraag van Hof Arnhem-Leeuwarden dat de belastingrechter bij een massaalbezwaarprocedure in (hoger) beroep oordeelt over de uitspraak, maar niet beslist over de rechtsvraag.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet heeft onderzocht of X door de box 3-heffing inteert op haar vermogen. Dit kan namelijk een aanwijzing zijn voor het feit dat zij door die heffing wordt geconfronteerd met een buitensporige last.
De Hoge Raad is het met het hof eens dat, ondanks de geconstateerde schending van art. 1 EP EVRM op regelniveau bij de vermogensrendementsheffing, voor ingrijpen van de rechter geen plaats is.

De Hoge Raad oordeelt dat voor de jaren 2013 en 2014 op stelselniveau het (nominale) rendement van 4% niet meer haalbaar was voor belastingplichtigen zonder daar (veel) risico voor te hoeven nemen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de box 3-heffing in de jaren 2014 en 2015 niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. De rechtbank verwijst daarbij naar haar uitspraak inzake het jaar 2013.
Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de forfaitaire rendementsheffing van box 3, in het geval van X, niet in strijd is met het Europees eigendomsrecht.